Vakbonden bij De Lijn winnen belangrijke procedure sociale verkiezingen

Jan Buelens, Lies Michielsen en Mieke Van Laer van PROGRESS Lawyers Network traden in deze procedure op namens het ACOD. 

De Lijn kent sinds de oprichting van de vervoermaatschappij een structuur op basis van provincies. Het overleg tussen werkgever en werknemers heeft zich tot nu ook steeds op dat niveau afgespeeld. Er waren  zes ondernemingsraden en zes comités voor bescherming en preventie op het werk: telkens een per Vlaamse provincie en bijkomend een voor de Ondersteunende diensten voor de administratie in Mechelen.

Deze overlegorganen moeten het wettelijke recht van de werknemers op informatie en raadpleging over het bedrijf in de praktijk brengen. Dit wil zeggen dat er informatie uitgewisseld wordt tussen de werkgever en de (vertegenwoordigers van) de werknemers, over de economische gegevens, werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden en welzijn op het werk. Tijdens deze vergaderingen kunnen eventuele klachten van de werknemers over hun werksituatie besproken worden.

Om efficiënt te kunnen werken moeten de vertegenwoordigers van de werknemers in de ondernemingsraden en comités dus goed op de hoogte (kunnen) zijn van de plaatselijke problemen die de chauffeurs en de technici bij De Lijn ondervinden.

De Lijn is sinds 2018 echter bezig met een reorganisatie, “De Lijn 2020”. Hierbij is volgens de directie een nieuwe indeling doorgevoerd met een vergaande centralisatie, voornamelijk van de management- en bediendenfuncties. Daardoor zou er nog slechts één ondernemingsraad en drie comités voor preventie en bescherming op het werk nodig zijn, zijnde een voor de chauffeurs, een voor de technici en een voor de administratie. Men wilde dan ook sociale verkiezingen organiseren op die basis.

Dat zou inhouden dat de werknemers veel minder goed vertegenwoordigd zouden worden: ten eerste omdat er kwantitatief minder vertegenwoordigers zouden zijn, en ten tweede omdat de kleinere afdelingen zo geen vertegenwoordigers zouden kunnen sturen naar de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk. Een Gentenaar zou bv. dan de Limburgse problemen uit de doeken moeten doen tijdens het overleg.

De drie vakbonden, ACOD, ACV en ACLVB, hebben hiertegen dan ook beroep aangetekend bij de Antwerpse Arbeidsrechtbank. PROGRESS Lawyers trad op namens het ACOD, in goed overleg met de andere vakbonden.

De reorganisatie van De Lijn wordt neergesabeld door de arbeidsrechtbank. 

De Arbeidsrechtbank gaf de vakbonden in het vonnis van 10 februari 2020 over de hele lijn gelijk: het sociaal overleg moet plaatsvinden op het provinciale niveau.

De vakbonden hebben immers zeer uitgebreid aangetoond dat er in de praktijk voor de chauffeurs en technici bijna niets is gewijzigd, en dat de arbeidsgemeenschap zich nog steeds op het niveau van de zes provinciale entiteiten bevindt: de werknemers voelen zich bv. deel van De Lijn-Limburg of -Antwerpen; er zijn nog steeds zes arbeidsreglementen; per provincie is er een eigen rijschool en een eigen dispatching; overal gelden verschillende evaluatiesystemen, zijn er andere premies, enz.

De reorganisatie is in essentie een massale besparingsoperatie (behalve op managementniveau).

De aanpassingen die wel zijn doorgevoerd brengen vooral nefaste gevolgen met zich mee voor de werknemers en de reizigers. De bruuske en chaotische aanpak van de reorganisatie en de besparingen op personeel hebben geleid tot het vertrek van vele werknemers, in het bijzonder technici, in die mate zelfs dat experts zich zorgen maken over de veiligheid van de chauffeurs en de reizigers. De nieuwe leidinggevenden weten vaak ook niet wat hun bevoegdheid precies inhoudt, zodat de werknemers vaak aan hun lot zijn overgelaten.

De directie van De Lijn gaf ook zelf toe dat de reorganisatie niet verloopt zoals gewenst en bevestigt het tekort aan chauffeurs en technici, het gebrek aan wisselstukken, de problemen bij ICT enz.

Voor de reizigers betekenen de besparingen en de reorganisatie vooral afgeschafte ritten en bussen en trams die te laat komen, terwijl de ticketprijzen stijgen. De tevredenheid gaat dan ook jaar na jaar achteruit.

Enkel wanneer de dienstverlening optimaal is kan de reiziger overtuigd worden om het openbaar vervoer te (blijven) nemen.

Door de blijvende daling van de efficiëntie staat De Lijn steeds zwakker als openbare dienstverlener en wordt de vervoermaatschappij kwetsbaar voor verdere privatisering. In andere landen zien we dat dat laatste leidt tot een vermindering van de dienstverlening en een enorme verhoging van de prijzen.

In tijden van klimaatverandering en verkeersinfarcten is een goed werkend openbaar vervoer cruciaal. Een totaal andere beleidsaanpak met grootse investeringen en aandacht voor de belangen van de reizigers en de werknemers is dan ook noodzakelijk.

Verkiezingen verschoven naar 28.05.2020.

De directie van De Lijn had zich niet voorbereid op het scenario waarbij de Arbeidsrechtbank de vakbonden gelijk gaf. Alle voorbereidingen van de sociale verkiezingen waren gericht op de gecentraliseerde versie van de overlegorganen (één ondernemingsraad en drie comités voor preventie en bescherming op het werk).

De directie trachtte de verkiezingen uit te stellen naar juni, buiten de wettelijk voorziene periode, met alle gevolgen voor de beschermde werknemers vandien. 

Tijdens een vergadering in aanwezigheid van de advocaten en een sociaal bemiddelaar van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg werd op 19.02.2020 uiteindelijk overeengekomen dat de verkiezingen op 28.05.2020 plaatsvinden.

Dankzij het positieve vonnis van de Arbeidsrechtbank zullen er die dag opnieuw werknemersvertegenwoordigers gekozen worden voor zes ondernemingsraden en zes comités voor bescherming en preventie op het werk.

We wensen de kandidaten veel succes!