Als gevolg van de aanslagen te Parijs in november 2015 kondigde de federale regering aan 18 maatregelen te implementeren ter bestrijding van terroristische aanslagen. Een merkwaardig initiatief was de verlenging van de termijn van de administratieve aanhouding van 24 naar 72 uur.

Deze termijn is thans wettelijk beperkt tot 24u krachtens artikel 12, derde lid van de Grondwet en artikel 1 en 2 van de wet op de Voorlopige Hechtenis. De duur is het resultaat van de delicate evenwichtsoefening tussen enerzijds het recht op persoonlijke vrijheid en anderzijds de belangen van het onderzoek en de bescherming van de openbare orde.

Om deze termijn van 24 uur aan te passen, dient de Grondwet herzien te worden. Dergelijke wijziging kan  uitsluitend plaatsvinden mits opgenomen in de Verklaring tot herziening van de Grondwet. De bekendmaking van deze verklaring tot herziening heeft de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg. Dit beschermingsmechanisme voorkomt dat éénzelfde samengestelde regering en parlement, zonder inspraak van de kiezers, de beoogde grondwetsherziening kan doorvoeren. Er dient derhalve in twee verschillende legislaturen een meerderheid gevonden te worden om de Grondwet te herzien.

Hier wringt echter het schoentje. In de herzieningsverklaring van april 2014 werd enkel gesteld dat wijzigingen konden worden aangebracht aan “artikel 12, derde lid, om de Europese rechtspraak in verband met de bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor na te leven”. Deze herziening zou bijgevolg enkel dienen om de Grondwet af te stemmen op de Salduz-rechtspraak van het EVRM. De thans voorgestelde herziening heeft evenwel niets te maken met de Salduz-rechtspraak, met name de rechtsbijstand voor het eerste verhoor van een verdachte. De inhoudelijke beperking die geformuleerd werd bij de herziening van artikel 12, derde lid wordt derhalve compleet miskend. Grondwettelijk is er dan ook geenszins een uitbreiding van de termijn mogelijk.

De bestrijding van terrorisme inroepen als argument voor de verlenging van de termijn is  uiterst gevaarlijk. De plannen van de commissie Terrorismebestrijding  gaan immers verder. Iedere burger kan krachtens dit plan namelijk getroffen worden door de maatregel die oorspronkelijk enkel gericht was tegen terroristen. De algemene verlenging van de voorlopige hechtenis zou tot gevolg hebben dat iemand drie dagen opgesloten kan worden in een politiecel zonder gerechtelijk onderzoek. Dit lijkt moeilijk te vereenzelvigen met het rechtsprincipe van het vermoeden van onschuld.
Wat de aanpassing van de termijn daarenboven nog meer onbegrijpelijk maakt, is het feit dat er reeds een mogelijkheid bestaat voor de onderzoeksrechter om de termijn eenmalig te verlengen met 24 uur. In de praktijk wordt volgens evaluatierapporten evenwel slechts in één procent van de gevallen gebruik gemaakt van deze optie. Het voorstel is bijgevolg  compleet overbodig.

Het recht van ieder individu om binnen de 24 uur na vrijheidsberoving voor een rechter te worden gebracht, mag dan ook absoluut niet beknot worden in het kader van terrorismebestrijding. Dergelijke aanpassing van de termijn betekent een enorme inbreuk op andere fundamentele rechten van alle burgers. Beperkingen op deze rechten zijn enkel geoorloofd indien de inmenging bij wet voorzien is, een legitiem doel dient, noodzakelijk is en evenredig is in verhouding tot het beoogde doel. De maatregel tot verlenging van de 24 uur voldoet evenwel niet aan deze voorwaarden om het doel, het verhinderen van terroristische aanslagen, te bereiken. Het stelselmatig opofferen van vrijheden, die essentieel zijn voor onze democratie, zorgt daarentegen louter voor een illusie van toegenomen veiligheid.